Max van Pelt
Dossier Max van Pelt
Orde Dienst Breda 1941
Max van Pelt opgenomen in de ondergrondse
Van Pelt was een verzetsman en OD' er van het eerste uur. Kapitein van de Ven uit Breda was zijn commandant en van Pelt kreeg opdracht een dergelijke organisatie in de regio Dordrecht op te zetten. Dit leidde reeds in 1941 tot zijn arrestatie wegens spionage tegen Duitsland.
Na zijn vrijlating wegens gebrek aan bewijs zette hij door en richtte te Dordrecht de 17e Divisie op. De organisatie richtte zich voornamelijk op hulp aan onderduikers/armlastige gezinnen en het aanleggen van wapen en medicijnvoorraden. Van Pelt ondersteunde alle om hulp vragende verzetsgroepen met wapens, kleding, voedsel en wat hij maar kon missen. Ook de BS kon op zijn steun rekenen.
Tussen de bedrijven
door wist van Pelt ook nog vele inlichtingen te verzamelen en door te
geven en hij infiltreerde bij de Duitse geheime dienst die een zogenaamd
Weerwolven netwerk op wilden bouwen in de regio Dordrecht.
Orde Dienst (OD)
De OD was een van de oudste illegale organisaties en opgericht door oud officieren van de Nederlandse strijdmacht.
Het doel van de OD was het opzetten van een nationale organisatie die de orde en rust zou bewaken op het moment dat de Duitsers zich uit Nederland terugtrokken.In 1941 besloot men echter ook actief verzet te plegen als dit nodig was.
De OD leden vergaarden veel belangrijke inlichtingen en de leiding had met enige tussenpozen een goede radioverbinding met Engeland. Hierdoor kon de OD als een van de weinigen contact onderhouden met onze regering in ballingschap.
De meeste leden van de OD waren veelal niet actief als verzetsman en zouden pas actief worden als bewakingstroepen als de Duitsers zich terugtrokken.
Dit
neemt niet weg dat een groot deel van de actieve verzetsstrijders
oorspronkelijk afkomstig waren uit de kringen van de OD. Goede
voorbeelden zijn de Dordtse verzetsstrijders Beekman, Ammerlaan en Kloos
en Max van Pelt. Van Pelt was een OD' er van het eerste uur.
In september 1944 ging de Dordtse OD op in de Binnenlandse Strijdkrachten en kreeg uiteindelijk de naam Bewakingstroepen (BS-BT). De commandant was de apotheker "Charlie" Bouma.
In 1998 verscheen "De geschiedenis van de Ordedienst" van J.W.M.Schulten. Ook in dit boek wordt gerept over onjuistheden in het boek "Verzet in en om Dordt" van Kors van Loon. Schulten schrijft in zijn boek:
"Grote beroering wekte binnen OD kringen het boek verzet in en om Dordt van de hand van K.van Loon. Het boek werd tijdens de OD-vergadering van 14 april 1948 uitvoerig besproken; de aanwezigen waren het erover eens dat het boek vele onjuistheden over de OD bevatte. Volgens van Loon was de OD geen echte verzetsorganisatie geweest. Hij was wel tijdens de oorlog ontstaan, maar had zich uitsluitend voorbereid op acties die na de bezettingstijd zouden plaatsvinden. Samenwerking van de OD met de andere verzetsgroeperingen in Dordrecht en omgeving was onmogelijk geweest, omdat de OD daarbij de baas zou willen spelen. En dat kon niet, want, zo schreef hij:
"Bij hoeveel heren officieren hadden onze jongens het hoofd gestoten, toen ze hen vroegen om zich bij de KP aan te sluiten. Daar hadden velen niet van terug, dat was ze te gortig! Sommigen durfden hun afwijzende houding te motiveren door zich te beroepen op hun erewoord dat zij den moffen hadden gegeven"
Op voorstel van Six werd besloten dat de kwestie ter afdoening aan reserve-generaal-majoor H.Koot zou worden overgedragen, omdat van Loon tot de Binnenlandse Strijdkrachten had behoord. Verder moesten bij een herdruk verschillende passages worden gewijzigd. De reacties van de "naoorlogse" OD op het boek van Van Loon geven aan hoe gevoelig een en ander bij de OD lag, en laten het onvermogen van de OD zien om effectief tegen een verkeerde voorstelling van zaken op te treden."
Weerwolf
Tot
nu toe was het een groot mysterie uit het boek van Kors van Loon. Het
Dordtse "verzetsboek" dat rept over de mysterieuze Weerwolf operatie. De
afloop van dit intrigerende spionageverhaal was van Loon niet bekend.
Werwolf agenten In Dordrecht
In Dordrecht was de Duitse "Weerwolf" stay-behind organisatie actief, echter door verzetsman van Pelt geinfiltreerd. Dit alles geschiedde met instemming van Pieter Leendert Kooiman, districtscommandant van de Binnenlandse Strijdkrachten.
Weerwolven opereerden slechts in groepen van 3 a 4 personen. Zij zouden via hun eigen zenders instructies ontvangen of door middel van stay-behind agenten.
Hun opdracht was zoveel mogelijk leden van de bezettende geallieerde macht te vermoorden en in de door de geallieerden bezette gebieden, gebouwen op te blazen. Leden van de weerwolf zouden veelal zijn aangeworven uit de kringen van de Gestapo, SD en SS.
Harry Evers en Tom De Burger
Volgens het boek van Kors van Loon kwam er in maart 1945 ene Tom De Burger uit Amsterdam aan het hoofdbureau van politie aan de Groenmarkt in Dordrecht. Hij werd door oorlogsmisdadiger Harry Evers, op dat moment adjudant-korpschef, ontvangen. De Duitse geheim agent en "Funker", De Burger vroeg Evers om lid te worden van de Weerwolforganisatie. Evers wist dat hij op de nominatie stond om te worden geliquideerd door enkele wraaklustige verzetsstrijders en bracht De Burger in contact met van Pelt. Van Pelt nam onmiddelijk contact op met de leiding van de Dordtse illegaliteit en infiltreerde de operatie. Aanvankelijk wist Van Pelt niet dat Evers (als SD agent) al langer met Kooiman samenwerkte.
Van Pelt had "absolute geheimhouding" als voorwaarde gesteld voor samenwerking met Kooiman. Kooiman brak zijn belofte van geheimhouding en stuurde Bob Seyn (ID-BS) en later enige anderen naar van Pelt om de zender te bezichtigen. Aangezien er door het breken van de belofte een onaanvaardbaar hoog veiligheidsrisico was ontstaan voor van Pelt, besloot deze alleen nog maar verslag uit te brengen aan de hoogste autoriteiten o.a. de Nederlandse en geallieerde inlichtingendiensten. Onder andere bij het bureau nationale veiligheid (AIVD) legde van Pelt zijn verklaring af.
Hier volgt een uittreksel van een van zijn verklaringen aan de Engelse geheime dienst, de Field Security.
Dienststelle Marine Abwehr Kommando 60
"In maart 1945 kwam van Pelt in contact met de Duitse geheime dienst. Hij werd door de Duitse dienst naar Amsterdam gebracht en kreeg daar een w/t (zend/ontvangst) training van 3 weken in morse zenden en coderen/decoderen bij de Dienststelle van het Marine Abwehr Kommando (MAK60 of M60) aan de Paulus Potterstraat in Amsterdam. De Dienststelle was gevestigd in een pand dat had toebehoord aan een joodse bankier.
Toen kreeg hij opdracht:
a. In Nederland te blijven en als er weer stroom zou zijn contact te zoeken met zijn zender op de voorgeschreven golflengten;
b. Na een half jaar of een jaar door middel van zijn oom (?)
een baantje als verkoper te zoeken, waarop hij een permit zou krijgen om naar Duitsland te reizen. Daar moest hij contact opnemen met zijn opdrachtgevers in een dorpje ten oosten van Stuttgart en Rana ten zuiden van Berlijn of met een contactpersoon woonachtig te Meppen bij Coevorden.
c. Contact te zoeken met pro-Duitse elementen in Nederland en deze mensen zover te zien krijgen, dat ze inlichtingen verstrekten over allerlei toestanden in Nederland. Wanneer de groep van inlichtingen verstrekkende mensen groot genoeg zou zijn, moest hij zich wenden tot een contactpersoon, hem zijn zendapparaat overhandigen en vanaf dat moment alle inlichtingen, die hij zelf kon verzamelen, aan hem doorgeven ter uitzending.
In Amsterdam werd Van Pelt voorgesteld aan de Dienststelle leider van het Marine Abwehr kommando, Kapt.Lt.Rahm(?) In een gesprek met hem, kwam hij het volgende te weten: ...(?) was de bevelhebber over deze weerwolforganisatie in het westen en ontving toen zijn orders rechtstreeks van het hoofdkwartier.
Leiding Binnenlandse Strijdkrachten
Ondanks dat van Pelt met toestemming van Kooiman (Paul) bij de Duitse geheime dienst infiltreerde, werd hij kort na de bevrijding gearresteerd. Aan de PRA legde hij de volgende verklaring af, die werd bevestigd door Piet Kooiman (Paul) en zijn medewerkers.
"Ik werd op 13 mei 1945 door Verspuij gearresteerd en deze deelde mij mee, dat mijn gevangenhouding zou voortduren indien ik hem de mij in bezit zijnde zender niet wilde afstaan. Verspuij deed een en ander in samenwerking met de heren Van Ham, Meeldijk en Harry Evers (allen BS'ers). Daar ik voelde dat de genoemde heren met andermans veren wilden pronken en ik aan hun eerlijkheid ernstig twijfelde , heb ik er in toegestemd de zender aan hen uit te leveren. Ik voelde mij ten zeerste door Pieter Leendert Kooiman (Paul) bedrogen. Gedurende het betrokken onderhoud met Verspuij, Van Ham en Meeldijk, was Evers buiten mijn weten in een kast verborgen, waardoor hij al wat besproken werd, kon aanhoren".
"Soldaat van Oranje"
Kort na de bevrijding kreeg van Pelt toestemming van het Militair Gezag om af te reizen naar Breda en Apeldoorn om daar verslag te doen bij de Nederlandse geheime dienst van zijn infiltratie in de weerwolforganisatie. Hij sprak er met overste Derksema, die de zaak zeer belangrijk vond, maar Van Pelt adviseerde de zaak nog even te laten rusten. Via Erik Hazelhof-Roelfzema, "de soldaat van oranje" kwam hij in contact met kapitein van Buuren en kolonel Gerritsen van de Nederlandse geheime dienst. Zij hebben de zaak toen verder overgenomen.
In
verband met de staatsveiligheid en de wet inlichtingen en
veiligheidsdiensten worden namen van betrokkenen niet vrijgegeven. Waar
mogelijk hebben wij enkele namen zelf toegevoegd.
Pieter Leendert Kooiman en Kors van Loon
In
de stukken van het CABR en de AIVD is te lezen dat de groep rond
P.L.Kooiman en K.van Loon Max van Pelt opzettelijk vals beschuldigden
van spionage voor de Duitsers. Dit terwijl hij er met hun instemming
infiltreerde. Om die reden had hij een zender in huis en dit werd later
tegen hem gebruikt. Dit bracht hem in levensgevaar.
Van Pelt liep de verzetsleiding in de weg omdat hij een door hen beschermde oorlogsmisdadiger voor de rechter wilde brengen
Door
deze valse beschuldiging werd zijn oude vader zwaar mishandeld door de
Engelse geheime dienst. Diezelfde geheime dienst zag al snel dat deze
zaak niet klopte en zij wilden van Pelt en zijn vrienden meteen
vrijlaten, tevergeefs. Van Pelt werd meer dan een half jaar zonder
aanklacht of verhoor vastgehouden in een gevangenis vol
oorlogsmisdadigers en collaborateurs.
Ook werd hij door de groep Kooiman en van Loon uit de gereformeerde Wilheminakerk
aan de Blekersdijk te Dordrecht valselijk beschuldigd van opruiing en
financiele malversaties. Dit alles om de SD agent Harry Evers uit de
wind te houden.
Van
Pelt kon alle inkomsten en uitgaven tot op de laatste cent
verantwoorden. Ondertussen was Max zwaar getekend door de ontberingen en
vernederingen die hij als verzetsman moest doorstaan tijdens zijn
onterechte detentie.
Deze voortdurende valse beschuldigingen
achtervolgden hem tot zijn dood. Dit alles ondanks vrijspraak en
decoratie met het verzetsherdenkingskruis in 1984. Toen zijn weduwe zijn
archief aan het door Kooiman opgerichte museum 1940-1945 wilde schenken
werd dit geweigerd.
-"De geschiedenis van de Ordedienst" door J.W.M. Schulten
- "Verzet in en om Dordt' door Kors van Loon.
- "De binnenlandse strijdkrachten" Door Ojen.
- "De balans van Verzet in en om Dordt" door G.J. de Vries
- (CABR) Dossiers Max van Pelt
- Dossier Max van Pelt (M.Leentvaar)Abw 13-R-Netz-agenten van FAK 60 M Door Frans Kluiters en Etienne Verhoeyen.
Het is tijd terug te komen op Max van Pelt die in 1945 via Den Burger een opleiding als R-Netz-agent kreeg.In het najaar van 1940 kreeg Max van majoor E.J. Bruins uit Breda opdracht in Dordrecht een orde-dienst op te richten om bij het eventuele terugtrekken van het Duitse leger de Moerdijkbrug te kunnen behoeden voor vernieling. Bruins, Van Pelt en een dikke veertig anderen werden eind maart 1941 gearresteerd op verdenking van illegale activiteiten, maar er kon kennelijk weinig worden bewezen: Van Pelt werd in september 1941 vrijgelaten. Hij ging weer samenwerken met Bruins die half oktober 1941 was vrijgelaten. Dat hield op in maart 1942, omdat volgens Van Pelt Bruins en andere officieren toen in krijgsgevangenschap werden afgevoerd.
In
het kader van het vergaren van gegevens over de Duitsers
zocht Van Pelt contact met H.M. Evers, een politieagent.
Tegenover Evers noemde Van Pelt zijn organisatie de 17eDivisie,
feitelijk een niet bestaande groep.Harry Evers was op negenjarige
leeftijd met zijn grootouders vanuit Tilburg naar Antwerpen verhuisd.
Daar werd hij lid van een Vlaamse studentenvereniging, een organisatie
met het motto AVV-VVK (Alles voor Vlaanderen-Vlaanderen voor
Kristus). Kort voor het uitbreken van de oorlog kwam hij
tijdens zijn militaire dienst in Nederland in contact met een
luitenant van de 'militaire geheime dienst' (bedoeld zal zijn GS III)
over een door hem doorgegeven spionagegeval in Noord-Brabant.
Naar eigen zeggen had hij toen aspiraties om bij die dienst te
komen. De bezetting maakte daar een einde aan. Wellicht daarom werd hij
in augustus 1940 agent van politie in Dordrecht. In september 1942 nam
hij dienst bij de Politieke Politie. In oktober 1942 werd hij als
lid van de Politieke Politie ter beschikking gesteld van de
Sicherheitsdienst. Hij ging de Dordtse illegaliteit vanaf juni 1944
gegevens verschaffen over bijvoorbeeld dreigende arrestaties.
Toen
Den Burger Evers in maart 1945 aansprak voor het vinden van
een woning, stuurde Evers hem door naar Van Pelt. Op die manier kon
Den Burger in de gaten worden gehouden en zou men hem na de bevrij-ding
onmiddellijk kunnen arresteren. Van Pelt deed zich pro-Duits voor, wist
Den Burgers vertrouwen te winnen en toonde veel belangstelling voor
diens werken apparatuur. Zoals we al schreven was het resultaat daarvan
dat Weisheit Van Pelt rekruteerde als aspirant-R-Netz-agent. Al
op 27 maart en de twee daarop volgende dagen kreeg hij nog in
Dordrecht van Würstles in de eerste beginselen van de seinkunst.
Evers kreeg in die dagen les in het gebruik van codes, omdat hij het
seinen al enigszins meester was: in dienst had hij naar eigen zeggen een
opleiding als seiner gehad. Evers werd verder niet meer ingeschakeld,
maar Van Pelt wel.
Op
30 maart werd hij met Würst per auto naar Amsterdam gebracht.
Daar kreeg hij ongeveer drie weken seinles en zoals al gemeld
lukte het hem draadloos contact met Den Burger te maken. Op 22 april
werd hij door Weisheit, Würst en twee andere Duitsers met een
wisselspanning-zendontvanger naar Dordrecht teruggebracht; hij had ook
10.000 gulden meegekregen. Volgens Evers had de zender van Den
Burger de codenaam Babyen die van Van Pelt de naam Baron. Van
Pelt had zich in het verleden wel eens voor de grap als baron
voorgedaan. In de illegaliteit gebruikte Van Pelt het alias Max de
Vries. Het zendapparaat kon niet werken, omdat de netspanning was
afgesloten. Dat scheen niet erg te zijn; van Weisheit had hij de
opdracht gekregen heel voorzichtig te zijn en desnoods een jaar of
langer te wachten met draadloos contact te zoeken. Als dat niet zou
lukken, moest hij Den Burger opzoeken; het adres had hij. Onbekend is of
Weisheit werkelijk de periode van een jaar noemde -Van Pelt had af en
toe de neiging zaken een fractie anders voor te stellen maar de
indruk die andere R-Netz-agenten gaven was er een van onmiddellijke
activiteit na de 'bezetting'.
Na
de bevrijding wilde Van Pelt de zendontvanger gaan gebruiken voor een
berichtendienst, maar omdat hij zich niet onder het commando
van de Binnenlandse Strijdkrachten wilde stellen mislukte dit
alles. Kooiman, die districtscommandant van die Strijdkrachten
was geworden, omschreef Van Pelt als een grote fantast. Dat was een
te zwaar aangezette kwalificatie, maar al met al voor Kooiman reden
genoeg om te proberen de zendontvanger voor de Strijdkrachten in handen
te krijgen; dat lukte op 13 mei. Het apparaat kwam overigens daarna bij
deField Security terecht. Evers ging zich na de bevrijding
bezighouden met het opsporen van R-Netz-agenten en V-mannen. Ter
rechtvaardiging van zijn functioneren binnen de Politieke Politie
vertelde Evers dat hij daar op uitdrukkelijk verzoek van Van Pelt terecht
was gekomen; iets dat Van Pelt altijd categorisch is blijven ontkennen.
Van
Pelt verspreidde een pamflet om zijn naam te zuiveren, maar het
resultaat was dat hij omstreeks 25 juli 1945 werd gearresteerd en
ondervraagd over zijn activiteiten. Het Bureau Nationale
Veiligheid liet hem op 26 januari 1946 vrij. De zaak werd in
de pers breed uitgemeten en er kwam zelfs een
onderzoekscommissie aan te pas. Op 30 januari 1947 werd besloten
tot Van Pelts onvoorwaardelijke buitenvervolgingstelling en op 6 juni
1952 besliste de Arrondis-sementsrechtbank in Breda dat Van Pelt recht
had op een schadeloosstelling van 500 gulden in verband met het feit dat
hij ten onrechte aangemerkt is geweest als politiek delinquent.
Met Evers liep het anders af. Hoogstwaarschijnlijk vanwege zijn kennis van het Duitse spionage-apparaat was Evers in augustus 1945 bij het Bureau Nationale Veiligheid in dienst gekomen; door alle commotie kreeg hij daar overigens in januari 1946 ontslag aangezegd. Later dat jaar was hij van mening dat dit bureau niets met zijn gegevens deed. Daar kan met reden aan worden getwijfeld. Het is eerder zo geweest dat het Bureau niets met zijn gegevens kòn doen, gezien het feit dat de door Evers verstrekte gegevens vaak slechts een kern van waarheid bevatten. Hij claimde persoonlijk twee zenders in beslag te hebben genomen, een bij Beezhold in Dordrecht en de andere in Essen. Die van Beezhold kennen we: hij werd beschreven onder Van Woerkom 'Nogmaals Straater en Strauch'. Volgens Evers had Den Burger zich een adres laten ontvallen in Dordrecht op de Toulonschelaan. Dat zal dan na Den Burgers arrestatie op 7 juni zijn gebeurd, omdat Evers ongeveer drie weken na de bevrijding een inval deed op dit adres. Hij trof er Beezhold aan die aanvankelijk alles ontkende, maar tijdens de ondervraging door Evers toch door de mand viel. Huiszoeking leverde vervolgens ook een zendontvanger op. Beezhold werd met het apparaat overge-dragen aan 330 Field Security CI ReserveDetachment. Hij gaf tijdens een verhoor het adres van ene Diks, maar Evers verschafte daar geen verdere informatie over. De zender in Essen omschreef Evers jammer genoeg ook niet nader, maar daar komen we nog op terug. Verder zou hij de Field Security aanwijzingen hebben verstrekt die zouden hebben geleid tot de opsporing en inbeslagname van twee zenders in Zwolle, drie zenders in Apeldoorn en een zender in een klein plaatsje nabij Arnhem. We weten daar verder niets van.
Volgens Evers kwam na 22 september 1944 een beruchte Gestapo-Hauptmann in Dordrecht: een Hauptmann van de Sonderstab OKW die zich uitgaf voor Doktor Cornelius of Doktor Drachus, Van Vloten of Van Dalen. We moeten hierin Hauptmann Doktor Drögsler van FAT 365 herkennen, maar het is slordig hem van de Gestapo èn van de Sonderstab OKW te laten zijn. Vanuit de Meldekopf Amsterdam arriveerde hij eind september, begin oktober in Dordrecht om daar een Meldekopf op te richten. Evers vertelde dat Drögsler er prat op ging in de Sovjet-Unie persoonlijk een neef van de Amerikaanse president Roosevelt te hebben neergeschoten. Volgens Evers had Drögsler beweerd dat de Britse geheime dienst een beloning van 20.000 dollar had uitgeloofd voor zijn hoofd. Een V-man van Drögsler vertelde dat zijn chef een psychopaat was die teveel dronk. Als Drögslers bewering op waarheid berustte, was er inderdaad reden in die tijd veel te drinken.
Via Drögsler was Evers in zijn
functie als politieliaison in contact gekomen met V-mannen van de
Meldekopf. De belangrijkste daarvan was Louis De Costeralias
Ludwig (Luc) De Bakkeralias Emile De Bakker alias Guus. In dienst
van de Waffen-SS was hij omstreeks februari 1942 zwaar gewond geraakt.
Na meerdere malen aan het Oostfront -hij werd er SS-Rottenführer
-gekwetst te zijn geraakt werd hij in 1943 afgekeurd. Eind 1943 kreeg
hij een baantje als dienstleider bij het Nationaal Instituut voor
Radio-omroep (Zender Brussel). In september 1944 trok hij met het Duitse
leger voor de geallieerden uit naar het noorden en was omstreeks
ok-tober via Gefreiter W.J. Bodensvan FAT 36535 bij Drögsler in
Dordrecht terechtgekomen. Zijn taak omschreef hij als 'de
verbindingswegen naar den vijand op te sporen, de illegale beweging uit
te roeien en Duitsche deserteurs op te sporen.' Hij moest ook plaatsen
verkennen die geschikt waren om linecrossers naar het bevrijde deel van
Nederland en naar België te sluizen.Hij kreeg later hulp van twee
Dordtse jongens, Jaap Verschoor alias Pepi en Jackie Proper alias
Paul alias Sauber.
Omdat iemand Proper had beledigd
door
hem te wijzen op zijn landverradelijke activiteiten, moest die
persoon eens goed bang worden gemaakt. De Coster en de
Dordtse V-mannen, alledrie gewapend, probeerden dat te doen door
nadat de deur voor hun neus in het slot was gesmeten een aantal kogels
door die voordeur te jagen. Een zich in het schootsveld bevindende
vrouw verloor hierdoor het leven. Allen ontkenden te hebben geschoten,
maar de meest waarschijnlijke dader is De Coster gebleken. Aangezien
bekend raakte wie de verantwoordelijken waren, moest Drögsler hen de
stad uitsturen. Rond 21 december 1944 kwamen ze in Utrecht aan en
werden na Kerstmis toegevoegd aan Kossmann, commandant van Meldekopf
Amsterdam. Daar werden ze gerekruteerd als linecrosser, waarover onder
Gruppe III, linecrossers en het R-Netz' Meldekopf Amsterdam' meer zal
worden verteld.
Omstreeks februari 1945 werd De Coster toegevoegd aan Meldekopf Rotterdam, waar hij, zoals vermeld onder Gruppe III, linecrossers en het R-Netz'Boegheim', twee verkenningsreizen maakte met Rouwendaljunior. Daarna vertrok hij naar Utrecht. Enkele dagen voor de Duitse capitulatie vestigde De Coster zich weer in Dordrecht. Daar kon hij op aanwijzing van Evers op 7 mei 1945 worden gearresteerd; hij deed zich toen voor als een schipper wiens schip door de Duitsers was gevorderd. Die smoes kon worden doorgeprikt en volgens Evers vertelde De Coster over een verborgen zender ten behoeve van de Weerwolf-organisatie. Ook vermeldde hij de kenwoorden om met de daarbij betrokkenen in contact te komen. Dit zal de eerdergenoemde zender in Essen zijn geweest. Evers vergezelde De Coster ook naar Rotterdam, waar op diens aanwijzing tevens Rouwendal kon worden gearresteerd. De Coster zelf wist omstreeks half juli te ontsnappen en verdween naar Antwerpen. Hij werd er op 6 augustus gearresteerd en op 17 juni 1946 tot levenslange hechtenis veroor-deeld.
Drögsler
had in Dordrecht nog een andere V-man in dienst, C.J.A.M
Vermeeren alias Charlie Looze, die volgens De Coster als tolk
optrad en Drögslers correspondentie verzorgde: allemaal heel
onschuldig dus. Vermeeren, die in Roozendaal enige tijd journalist was
geweest bij het weekblad De Groene Roozendaler, ver-meldden we al onder
Van Woerkom' Strauchs vissersvloot' in samenhang met door B. Joppe
gepleegd verraad. Vermeeren maakte de capitulatie mee in Alkmaar.Evers
vertelde op uitnodiging van Drögsler in Driebergen Kiesewetteralias
Bonofacius, Leutnant Kis-keralias Kardinal, Leutnant Wolffen
Kossmannte hebben ontmoet. Er werd toen gesproken over
naoorlogse activiteiten en over de Weerwolf-organisatie.
Het lijkt er echter alleszins op dat in werkelijkheid hooguit is ge-sproken over R-Netz-agenten met een inlichtingentaak. Kort na de oorlog was de Weerwolf een intrigerend on-derwerp van gesprek en meer dan dat is het in Nederland ook niet geworden. Dat in tegenstelling tot in Duits-land, waar wel degelijk Werwolf-activiteiten zijn ontplooid. Evers' laatste ontmoeting met Drögsler vond plaats in maart 1945 te Utrecht, waarbij Drögsler vertelde op bevel uit Berlijn naar het front in Hongarije te moe-ten gaan.Omdat Evers in zijn functie bij de Politieke Politie iets te gedegen had gewerkt, werd hij uiteindelijk op 24 maart 1950 veroordeeld tot drie jaar en zes maanden. In verband met die strafmaat was hij twee weken daar-voor al vrijgelaten.
Adressen:
Dordrecht:
Herradesstraat 40: H.M. Evers (2 mei 1942-)
IJsselstraat 12: M. van Pelt; A.J. den Burger (1945)
Merwedekade 4: J. Franzen; postadres van Pheiffer voor M. Aubert
Schotelstraat 9: L. De Coster
Singel 194: Hauptmann Drögsler
Toulonschelaan 34: P.H. Beezhold
Evers en van Pelt (Kees Robbemond)
Max van Pelt zat een half jaar zonder aanklacht of verhoor gevangen omdat hij jodenjager en SD agent Harry Evers wilde laten berechten. Hij werd onderscheiden met het verzetsherdenkingskruis
"Persoonlijk heb ik meermalen mijn leven aan Harry Evers te danken gehad en ik zou dagelijks God op mijn blote knieen moeten danken dat Hij ons Harry Evers gegeven heeft".
Woorden van Kors van Loon, schrijver van het boek "Verzet in en om Dordrecht ".
Kort na de bevrijding verschijnt in Dordrecht een pamflet van de illegale werker, Max van Pelt, schuilnaam 'Maarten op de Staart', leider van de ondergrondse beweging, de 17de divisie, met de volgende inhoud:
TOT HIERTOE EN NIET VERDER
De vroegere moffenknecht-jodenvervolger Harry Evers, Herradestraat 40 te Dordrecht (adres mei 1945), verschuilt zich met grote brutaliteit en geheel ten onrechte achter mijn naam. Het heet dat hij indertijd op mijn bevel dienst zou hebben genomen bij de zogenaamde Politieke Politie te Dordrecht. Niets is evenwel minder waar.
Maar steunend op dit leugenachtig verzinsel, wist genoemde collaborateur er bij verassing zelfs in te slagen zich schoon te praten.
Echter, ik wil onder geen enkele voorwaarde tot zulk eerherstel bijdragen, en daarom ter voorkoming van vergissingen, voorlopig deze ene brief...
Het pamflet sloeg in als een bom. Evers had als zijn verdediging aangevoerd dat hij op bevel van Max van Pelt bij de Politieke Politie was gegaan. Harry Evers, die de Dordtenaren in de bezettingsjaren als een meedogenloze jodenhaler en een onvermoeibare jager op onderduikers hadden leren kennen, liep na de bevrijding vrij rond en bleek door de zelfverklaarde grootheden van het verzet, Kors van Loon, Piet Kooiman en Gerard van Twist liefdevol in hun midden te zijn opgenomen. Evers kreeg op hun voorspraak de hoogste functie o.a. bij het BNV (nu AIVD) en de Politieke Opsporingsdienst te Dordrecht. Hij begon met hetzelfde enthousiasme als waarmee hij tijdens de bezetting Joden en onderduikers oppakte verdachte Dordtenaren, waaronder zijn gewezen collega's van de Politieke Politie, Arie den Breejen, Herman Wolsink en Johann Vink te arresteren.
Zonder pardon, vaak op vage vermoedens stroomde de Benthien-kazerne aan de Buitenwalenvest en het Huis van Bewaring aan de Doelstraat vol met schuldige en onschuldige Dordtenaren. Verzetlieden van het laatste uur, die zich in september 1944 hadden aangesloten bij de Binnenlandse Strijdkrachten brachten het bonafide verzet vaak in diskrediet door met hun stenguns door de Dordtse straten te paraderen en het met het nodige geweld ophalen van echte of vermeende landverraders. Tevens traden zij op als bewakers in de Benthienkazerne.
Ook een aantal verzetsmensen die iets tegen Evers hadden werden opgepakt. De schrijver van het pamflet, de meermaals gedecoreerde oorlogs en verzetsheld Max van Pelt werd beschuldigd een Duitse zender in bezit te hebben. Ook hij werd slachtoffer van de arrestatiedrift van Evers en de "verzetsleiding".
Toen bij een inval in zijn ouderlijk huis aan de IJsselstraat 12 bleek dat van Pelt niet thuis was, werden zijn ouders geïntimideerd en zijn vader ernstig mishandeld. Zonder enige vorm van proces werd van Pelt gearresteerd en overgebracht naar Fort Blauwkapel en vervolgens naar de Scheveningse strafgevangenis waar hij temidden van SD-ers en andere oorlogsmisdadigers een half jaar geïnterneerd zat. Ook Piet van Vught en andere kameraden werden gearresteerd. De Engelse geheime dienst wilde hen meteen vrijlaten, maar de Dordtse autoriteiten hielden dit meer dan een half jaar tegen. Zonder enige verklaring werd hij vrijgelaten.
Een Joods lid van de Binnenlandse Strijdkrachten, Simon Levisson werd gearresteerd omdat hij in een brief aan zijn commandant een aanklacht tegen Evers had ingediend. Evers was zijn ouders komen vertellen dat zij zich gereed moesten maken om te worden weggevoerd. Op 12 november 1942 kwamen Evers en de beruchte N.S.B. baas van de Politieke Politie Lukassen met een ziekenauto naar de Elfhuizen waar het hoogbejaarde en ziekelijke echtpaar woonde om deze mensen mee te nemen. Simon's vrouw vroeg aan Evers of hij het niet verschrikkelijk vond om zulke mensen mee te nemen. "Tja, ik ben er ook maar voor aangewezen" was Evers antwoord.
In juli 1945 werd Simon Levisson door Evers op zijn kantoor van de P.O.D. ontboden om er ontwapend en gearresteerd te worden. Hij werd in eerste instantie in de Benthienkazerne opgesloten en later overgebracht naar het Huis van Bewaring in de Doelstraat. Zonder ook maar te zijn verhoord werd hij na zestien dagen vrijgelaten.
Sergeant-Majoor Max van Pelt als instructeur bij het Korps Commandotroepen.
Uit Abw 13-R-Netz-agenten van FAK 60 M Door Frans Kluiters en Etienne Verhoeyen.
Het is tijd terug te komen op Max van Pelt die in 1945 via Den Burger een opleiding als R-Netz-agent kreeg.In het najaar van 1940 kreeg Max van majoor E.J. Bruins uit Breda opdracht in Dordrecht een orde-dienst op te richten om bij het eventuele terugtrekken van het Duitse leger de Moerdijkbrug te kunnen behoeden voor vernieling. Bruins, Van Pelt en een dikke veertig anderen werden eind maart 1941 gearresteerd op verdenking van illegale activiteiten, maar er kon kennelijk weinig worden bewezen: Van Pelt werd in september 1941 vrijgelaten. Hij ging weer samenwerken met Bruins die half oktober 1941 was vrijgelaten. Dat hield op in maart 1942, omdat volgens Van Pelt Bruins en andere officieren toen in krijgsgevangenschap werden afgevoerd.
In
het kader van het vergaren van gegevens over de Duitsers
zocht Van Pelt contact met H.M. Evers, een politieagent.
Tegenover Evers noemde Van Pelt zijn organisatie de 17eDivisie,
feitelijk een niet bestaande groep.Harry Evers was op negenjarige
leeftijd met zijn grootouders vanuit Tilburg naar Antwerpen verhuisd.
Daar werd hij lid van een Vlaamse studentenvereniging, een organisatie
met het motto AVV-VVK (Alles voor Vlaanderen-Vlaanderen voor
Kristus). Kort voor het uitbreken van de oorlog kwam hij
tijdens zijn militaire dienst in Nederland in contact met een
luitenant van de 'militaire geheime dienst' (bedoeld zal zijn GS III)
over een door hem doorgegeven spionagegeval in Noord-Brabant.
Naar eigen zeggen had hij toen aspiraties om bij die dienst te
komen. De bezetting maakte daar een einde aan. Wellicht daarom werd hij
in augustus 1940 agent van politie in Dordrecht. In september 1942 nam
hij dienst bij de Politieke Politie. In oktober 1942 werd hij als
lid van de Politieke Politie ter beschikking gesteld van de
Sicherheitsdienst. Hij ging de Dordtse illegaliteit vanaf juni 1944
gegevens verschaffen over bijvoorbeeld dreigende arrestaties.
Toen
Den Burger Evers in maart 1945 aansprak voor het vinden van
een woning, stuurde Evers hem door naar Van Pelt. Op die manier kon
Den Burger in de gaten worden gehouden en zou men hem na de bevrij-ding
onmiddellijk kunnen arresteren. Van Pelt deed zich pro-Duits voor, wist
Den Burgers vertrouwen te winnen en toonde veel belangstelling voor
diens werken apparatuur. Zoals we al schreven was het resultaat daarvan
dat Weisheit Van Pelt rekruteerde als aspirant-R-Netz-agent. Al
op 27 maart en de twee daarop volgende dagen kreeg hij nog in
Dordrecht van Würstles in de eerste beginselen van de seinkunst.
Evers kreeg in die dagen les in het gebruik van codes, omdat hij het
seinen al enigszins meester was: in dienst had hij naar eigen zeggen een
opleiding als seiner gehad. Evers werd verder niet meer ingeschakeld,
maar Van Pelt wel.
Op
30 maart werd hij met Würst per auto naar Amsterdam gebracht.
Daar kreeg hij ongeveer drie weken seinles en zoals al gemeld
lukte het hem draadloos contact met Den Burgerte maken. Op 22 april
werd hij door Weisheit, Würst en twee andere Duitsers met een
wisselspanning-zendontvanger naar Dordrecht teruggebracht; hij had ook
10.000 gulden meegekregen. Volgens Evers had de zender van Den
Burger de codenaam Babyen die van Van Pelt de naam Baron. Van
Pelt had zich in het verleden wel eens voor de grap als baron
voorgedaan. In de illegaliteit gebruikte Van Pelt het alias Max de
Vries. Het zendapparaat kon niet werken, omdat de netspanning was
afgesloten. Dat scheen niet erg te zijn; van Weisheit had hij de
opdracht gekregen heel voorzichtig te zijn en desnoods een jaar of
langer te wachten met draadloos contact te zoeken. Als dat niet zou
lukken, moest hij Den Burger opzoeken; het adres had hij. Onbekend is of
Weisheit werkelijk de periode van een jaar noemde -Van Pelt had af en
toe de neiging zaken een fractie anders voor te stellen maar de
indruk die andere R-Netz-agenten gaven was er een van onmiddellijke
activiteit na de 'bezetting'.
Na
de bevrijding wilde Van Pelt de zendontvanger gaan gebruiken voor een
berichtendienst, maar omdat hij zich niet onder het commando
van de Binnenlandse Strijdkrachten wilde stellen mislukte dit
alles. Kooiman, die districtscommandant van die Strijdkrachten
was geworden, omschreef Van Pelt als een grote fantast. Dat was een
te zwaar aangezette kwalificatie, maar al met al voor Kooiman reden
genoeg om te proberen de zendontvanger voor de Strijdkrachten in handen
te krijgen; dat lukte op 13 mei. Het apparaat kwam overigens daarna bij
deField Security terecht. Evers ging zich na de bevrijding
bezighouden met het opsporen van R-Netz-agenten en V-mannen. Ter
rechtvaardiging van zijn functioneren binnen de Politieke Politie
vertelde Evers dat hij daar op uitdrukkelijk verzoek van Van Pelt terecht
was gekomen; iets dat Van Pelt altijd categorisch is blijven ontkennen.
Van
Pelt verspreidde een pamflet om zijn naam te zuiveren, maar het
resultaat was dat hij omstreeks 25 juli 1945 werd gearresteerd en
ondervraagd over zijn activiteiten. Het Bureau Nationale
Veiligheid liet hem op 26 januari 1946 vrij. De zaak werd in
de pers breed uitgemeten en er kwam zelfs een
onderzoekscommissie aan te pas. Op 30 januari 1947 werd besloten
tot Van Pelts onvoorwaardelijke buitenvervolgingstelling en op 6 juni
1952 besliste de Arrondis-sementsrechtbank in Breda dat Van Pelt recht
had op een schadeloosstelling van 500 gulden in verband met het feit dat
hij ten onrechte aangemerkt is geweest als politiek delinquent.
Met Evers liep het anders af. Hoogstwaarschijnlijk vanwege zijn kennis van het Duitse spionage-apparaat was Evers in augustus 1945 bij het Bureau Nationale Veiligheid in dienst gekomen; door alle commotie kreeg hij daar overigens in januari 1946 ontslag aangezegd. Later dat jaar was hij van mening dat dit bureau niets met zijn gegevens deed. Daar kan met reden aan worden getwijfeld. Het is eerder zo geweest dat het Bureau niets met zijn gegevens kòn doen, gezien het feit dat de door Evers verstrekte gegevens vaak slechts een kern van waarheid bevatten. Hij claimde persoonlijk twee zenders in beslag te hebben genomen, een bij Beezhold in Dordrecht en de andere in Essen. Die van Beezhold kennen we: hij werd beschreven onderVan Woerkom 'Nogmaals Straater en Strauch'. Volgens Evers had Den Burger zich een adres laten ontvallen in Dordrecht op de Toulonschelaan. Dat zal dan na Den Burgers arrestatie op 7 juni zijn gebeurd, omdat Evers ongeveer drie weken na de bevrijding een inval deed op dit adres. Hij trof er Beezhold aan die aanvankelijk alles ontkende, maar tijdens de ondervraging door Evers toch door de mand viel. Huiszoeking leverde vervolgens ook een zendontvanger op. Beezhold werd met het apparaat overge-dragen aan 330 Field Security CI ReserveDetachment. Hij gaf tijdens een verhoor het adres van ene Diks, maar Evers verschafte daar geen verdere informatie over. De zender in Essen omschreef Evers jammer genoeg ook niet nader, maar daar komen we nog op terug. Verder zou hij de Field Security aanwijzingen hebben verstrekt die zouden hebben geleid tot de opsporing en inbeslagname van twee zenders in Zwolle, drie zenders in Apeldoorn en een zender in een klein plaatsje nabij Arnhem. We weten daar verder niets van.
Volgens Evers kwam na 22 september 1944 een beruchte Gestapo-Hauptmann in Dordrecht: een Hauptmann van de Sonderstab OKW die zich uitgaf voor Doktor Cornelius of Doktor Drachus, Van Vloten of Van Dalen. We moeten hierin Hauptmann Doktor Drögsler van FAT 365 herkennen, maar het is slordig hem van de Gestapo èn van de Sonderstab OKW te laten zijn. Vanuit de Meldekopf Amsterdam arriveerde hij eind september, begin oktober in Dordrecht om daar een Meldekopf op te richten. Evers vertelde dat Drögsler er prat op ging in de Sovjet-Unie persoonlijk een neef van de Amerikaanse president Roosevelt te hebben neergeschoten. Volgens Evers had Drögsler beweerd dat de Britse geheime dienst een beloning van 20.000 dollar had uitgeloofd voor zijn hoofd. Een V-man van Drögsler vertelde dat zijn chef een psychopaat was die teveel dronk. Als Drögslers bewering op waarheid berustte, was er inderdaad reden in die tijd veel te drinken.
Via Drögsler was Evers in zijn
functie als politieliaison in contact gekomen met V-mannen van de
Meldekopf. De belangrijkste daarvan was Louis De Costeralias
Ludwig (Luc) De Bakkeralias Emile De Bakker alias Guus. In dienst
van de Waffen-SS was hij omstreeks februari 1942 zwaar gewond geraakt.
Na meerdere malen aan het Oostfront -hij werd er SS-Rottenführer
-gekwetst te zijn geraakt werd hij in 1943 afgekeurd. Eind 1943 kreeg
hij een baantje als dienstleider bij het Nationaal Instituut voor
Radio-omroep (Zender Brussel). In september 1944 trok hij met het Duitse
leger voor de geallieerden uit naar het noorden en was omstreeks
ok-tober via Gefreiter W.J. Bodensvan FAT 36535 bij Drögsler in
Dordrecht terechtgekomen. Zijn taak omschreef hij als 'de
verbindingswegen naar den vijand op te sporen, de illegale beweging uit
te roeien en Duitsche deserteurs op te sporen.' Hij moest ook plaatsen
verkennen die geschikt waren om linecrossers naar het bevrijde deel van
Nederland en naar België te sluizen.Hij kreeg later hulp van twee
Dordtse jongens, Jaap Verschoor alias Pepi en Jackie Proper alias
Paul alias Sauber.
Omdat iemand Proper had beledigd
door
hem te wijzen op zijn landverradelijke activiteiten, moest die
persoon eens goed bang worden gemaakt. De Coster en de
Dordtse V-mannen, alledrie gewapend, probeerden dat te doen door
nadat de deur voor hun neus in het slot was gesmeten een aantal kogels
door die voordeur te jagen. Een zich in het schootsveld bevindende
vrouw verloor hierdoor het leven. Allen ontkenden te hebben geschoten,
maar de meest waarschijnlijke dader is De Coster gebleken. Aangezien
bekend raakte wie de verantwoordelijken waren, moest Drögsler hen de
stad uitsturen. Rond 21 december 1944 kwamen ze in Utrecht aan en
werden na Kerstmis toegevoegd aan Kossmann, commandant van Meldekopf
Amsterdam. Daar werden ze gerekruteerd als linecrosser, waarover onder
Gruppe III, linecrossers en het R-Netz' Meldekopf Amsterdam' meer zal
worden verteld.
Omstreeks februari 1945 werd De Coster toegevoegd aan Meldekopf Rotterdam, waar hij, zoals vermeld onder Gruppe III, linecrossers en het R-Netz'Boegheim', twee verkenningsreizen maakte met Rouwendaljunior. Daarna vertrok hij naar Utrecht. Enkele dagen voor de Duitse capitulatie vestigde De Coster zich weer in Dordrecht. Daar kon hij op aanwijzing van Evers op 7 mei 1945 worden gearresteerd; hij deed zich toen voor als een schipper wiens schip door de Duitsers was gevorderd. Die smoes kon worden doorgeprikt en volgens Evers vertelde De Coster over een verborgen zender ten behoeve van de Weerwolf-organisatie. Ook vermeldde hij de kenwoorden om met de daarbij betrokkenen in contact te komen. Dit zal de eerdergenoemde zender in Essen zijn geweest. Evers vergezelde De Coster ook naar Rotterdam, waar op diens aanwijzing tevens Rouwendal kon worden gearresteerd. De Coster zelf wist omstreeks half juli te ontsnappen en verdween naar Antwerpen. Hij werd er op 6 augustus gearresteerd en op 17 juni 1946 tot levenslange hechtenis veroor-deeld.
Drögsler
had in Dordrecht nog een andere V-man in dienst, C.J.A.M
Vermeeren alias Charlie Looze, die volgens De Coster als tolk
optrad en Drögslers correspondentie verzorgde: allemaal heel
onschuldig dus. Vermeeren, die in Roozendaal enige tijd journalist was
geweest bij het weekblad De Groene Roozendaler, ver-meldden we al onder
Van Woerkom' Strauchs vissersvloot' in samenhang met door B. Joppe
gepleegd verraad. Vermeeren maakte de capitulatie mee in Alkmaar.Evers
vertelde op uitnodiging van Drögsler in Driebergen Kiesewetteralias
Bonofacius, Leutnant Kis-keralias Kardinal, Leutnant Wolffen
Kossmannte hebben ontmoet. Er werd toen gesproken over
naoorlogse activiteiten en over de Weerwolf-organisatie.
Het lijkt er echter alleszins op dat in werkelijkheid hooguit is ge-sproken over R-Netz-agenten met een inlichtingentaak. Kort na de oorlog was de Weerwolf een intrigerend on-derwerp van gesprek en meer dan dat is het in Nederland ook niet geworden. Dat in tegenstelling tot in Duits-land, waar wel degelijk Werwolf-activiteiten zijn ontplooid. Evers' laatste ontmoeting met Drögsler vond plaats in maart 1945 te Utrecht, waarbij Drögsler vertelde op bevel uit Berlijn naar het front in Hongarije te moe-ten gaan.Omdat Evers in zijn functie bij de Politieke Politie iets te gedegen had gewerkt, werd hij uiteindelijk op 24 maart 1950 veroordeeld tot drie jaar en zes maanden. In verband met die strafmaat was hij twee weken daar-voor al vrijgelaten.
Adressen:
Dordrecht:
Herradesstraat 40: H.M. Evers (2 mei 1942-)
IJsselstraat 12: M. van Pelt; A.J. den Burger (1945)
Merwedekade 4: J. Franzen; postadres van Pheiffer voor M. Aubert
Schotelstraat 9: L. De Coster
Singel 194: Hauptmann Drögsler
Toulonschelaan 34: P.H. Beezhold