Evers vs van Pelt

Evers en van Pelt

Max van Pelt zat een half jaar zonder aanklacht of verhoor gevangen omdat hij Evers wilde laten berechten. Hij werd onderscheiden met het verzetsherdenkingskruis.

"Persoonlijk heb ik meermalen mijn leven aan Harry Evers te danken gehad en ik zou dagelijks God op mijn blote knieen moeten danken dat Hij ons Harry Evers gegeven heeft".

Woorden van Kors van Loon, schrijver van het boek "Verzet in en om Dordrecht ".

Kort na de bevrijding verschijnt in Dordrecht een pamflet van de illegale werker, Max van Pelt, schuilnaam 'Maarten op de Staart', leider van de ondergrondse beweging, de 17de divisie, met de volgende inhoud:

TOT HIERTOE EN NIET VERDER

De vroegere moffenknecht-jodenvervolger Harry Evers, Herradestraat 40 te Dordrecht (adres mei 1945), verschuilt zich met grote brutaliteit en geheel ten onrechte achter mijn naam. Het heet dat hij indertijd op mijn bevel dienst zou hebben genomen bij de zogenaamde Politieke Politie te Dordrecht. Niets is evenwel minder waar.

Maar steunend op dit leugenachtig verzinsel, wist genoemde collaborateur er bij verassing zelfs in te slagen zich schoon te praten.

Echter, ik wil onder geen enkele voorwaarde tot zulk eerherstel bijdragen, en daarom ter voorkoming van vergissingen, voorlopig deze ene brief...

Het pamflet sloeg in als een bom. Evers had als zijn verdediging aangevoerd dat hij op bevel van Max van Pelt bij de Politieke Politie was gegaan. Harry Evers, die de Dordtenaren in de bezettingsjaren als een meedogenloze jodenhaler en een onvermoeibare jager op onderduikers hadden leren kennen, liep na de bevrijding vrij rond en bleek door de zelfverklaarde grootheden van het verzet, Kors van Loon, Piet Kooiman en Gerard van Twist liefdevol in hun midden te zijn opgenomen. Evers kreeg op hun voorspraak de hoogste functie o.a. bij het BNV (nu AIVD) en de Politieke Opsporingsdienst te Dordrecht. Hij begon met hetzelfde enthousiasme als waarmee hij tijdens de bezetting Joden en onderduikers oppakte verdachte Dordtenaren, waaronder zijn gewezen collega's van de Politieke Politie, Arie den Breejen, Herman Wolsink en Johann Vink te arresteren.

Zonder pardon, vaak op vage vermoedens stroomde de Benthien-kazerne aan de Buitenwalenvest en het Huis van Bewaring aan de Doelstraat vol met schuldige en onschuldige Dordtenaren. Verzetlieden van het laatste uur, die zich in september 1944 hadden aangesloten bij de Binnenlandse Strijdkrachten brachten het bonafide verzet vaak in diskrediet door met hun stenguns door de Dordtse straten te paraderen en het met het nodige geweld ophalen van echte of vermeende landverraders. Tevens traden zij op als bewakers in de Benthienkazerne.

Ook een aantal verzetsmensen die iets tegen Evers hadden werden opgepakt. De schrijver van het pamflet, de meermaals gedecoreerde oorlogs en verzetsheld Max van Pelt werd beschuldigd een Duitse zender in bezit te hebben. Ook hij werd slachtoffer van de arrestatiedrift van Evers en de zelfverklaarde "verzetsleiding".

Toen bij een inval in zijn ouderlijk huis aan de IJsselstraat 12 bleek dat van Pelt niet thuis was, werden zijn ouders geïntimideerd en zijn vader ernstig mishandeld. Zonder enige vorm van proces werd van Pelt gearresteerd en overgebracht naar Fort Blauwkapel en vervolgens naar de Scheveningse strafgevangenis waar hij temidden van SD-ers en andere oorlogsmisdadigers een half jaar geïnterneerd zat. De Engelse geheime dienst wilde hem meteen vrijlaten, maar de Dordtse autoriteiten hielden dit meer dan een half jaar tegen. Zonder enige verklaring werd hij vrijgelaten.

Een Joods lid van de Binnenlandse Strijdkrachten, Simon Levisson werd gearresteerd omdat hij in een brief aan zijn commandant een aanklacht tegen Evers had ingediend. Evers was zijn ouders komen vertellen dat zij zich gereed moesten maken om te worden weggevoerd. Op 12 november 1942 kwamen Evers en de beruchte N.S.B. baas van de Politieke Politie Lukassen met een ziekenauto naar de Elfhuizen waar het hoogbejaarde en ziekelijke echtpaar woonde om deze mensen mee te nemen. Simon's vrouw vroeg aan Evers of hij het niet verschrikkelijk vond om zulke mensen mee te nemen. "Tja, ik ben er ook maar voor aangewezen" was Evers antwoord.

In juli 1945 werd Simon Levisson door Evers op zijn kantoor van de P.O.D. ontboden om er ontwapend en gearresteerd te worden. Hij werd in eerste instantie in de Benthienkazerne opgesloten en later overgebracht naar het Huis van Bewaring in de Doelstraat. Zonder ook maar te zijn verhoord werd hij na zestien dagen vrijgelaten.

De top van het voormalig verzet keek toe zonder te protesteren. Niet alle verzetsmensen wilden lijdzaam toezien hoe een beruchte SD-agent de lakens uitdeelde. Evers, die wist dat er een grote kans bestond om na de bevrijding te worden neergeschoten liep met verscheidene pistolen, dolken en zelfs handgranaten op zak om zich te verdedigen. Toen er verzetsstrijders besloten om Evers te liquideren kregen die van hun respectievelijke commandanten het bevel Evers ongemoeid te laten en "Hem met hun leven te beschermen". Het pamflet had echter zijn werk gedaan.

Een storm van ingezonden brieven tegen Evers verscheen in de weer verschijnende Dordtse dagbladen. De mannen van het eerste uur van de groep Beinema kwamen terug naar Dordrecht van hun onderduikadressen, gevangenissen of kampen om met ontsteltenis kennis te nemen dat de gevreesde Harry Evers een topfiguur in het verzet was geweest en hoofd van de Politieke Opsporingsdienst was geworden.

Beinema, de grote man en de grondlegger van de Dordtse Landelijke Hulp voor Onderduikers, kortweg de L.O., werd op 18 april 1944 gearresteerd. Bij deze arrestatie speelde Evers een bedenkelijke rol. Enkele van Beinema's medewerkers werden gearresteerd en de rest dook onder.

Een van hen, G.J. (Bob) de Vries heeft de rol die Evers speelde bij de arrestatie van Beinema onderzocht en kwam tot de conclusie dat Evers de schuldige achter de arrestatie was en dat hij ook van plan was om de verzetsgroep van Beinema in zijn geheel op te rollen. Max van Pelt had een invloedrijke medestander gekregen!

De publieke opinie was niet meer te negeren zodat besloten werd de rol van Evers tijdens te bezetting te laten onderzoeken door een driemanschap, waarin zitting hadden de Dordtse advocaten mr. Jan Willem Gratema, Mr. Lodewijk Salomonson en Mr. Hugo Heuvelink. Dit driemanschap werd in Dordrecht bekend onder de naam ''De Commissie Gratema ''.

Waren de getuigen pro Evers dan kregen die alle lof. Evers' tegenstanders werden afgeschilderd als personen die zich belangrijker voordeden dan ze tijdens de bezetting waren. De Commissie schroomde dan ook niet een verklaring van een getuige ongevraagd van een voetnoot te voorzien.

Het betreft een getuigenverklaring van de moeder van Carolus Theodorus Tielenburg die in Duitsland was tewerkgesteld, ontvluchtte en bij zijn moeder onderdook. Daar werd hij gearresteerd en door Evers en een Duitser op het Politiebureau verhoord. Toen hij weigerde te vertellen van wie hij zijn levensmiddelenkaart kreeg had Evers hem in zijn gezicht geslagen.

Mr. Heuvelink schreef vervolgens onder de verklaring:

"Het is mij, ondergetekende, Mr. H.Heuvelink, uit een strafzaak bekend, dat de betrokken Carolus Theodorus Tielenburg een fantast is, aan wiens mededelingen weinig waarde kan worden gehecht.

w.g. Heuvelink."

De Commissie was op 1 augustus 1945 zijn taak begonnen, om op 10 augustus 1945, na het horen van 27 getuigen, al met een eindoordeel te komen:

Conclusie der Commissie.

De aan de Commissie voorgelegde vraag of de gedragingen van Evers tijdens zijn dienst bij de Politieke Politie, gelet op het vaststaande feit, dat zijn optreden toen dikwijls zodanig is geweest, dat hij in de ogen van het publiek als een handlager van de Duitschers moest worden aangemerkt, niettemin, gezien zijn daaraan tegenovergesteld werk voor de Ondergrondse beweging, zodanig zijn geweest, dat hij geacht moet worden gedurende die gehele tijd de vaderlandsche zaak te hebben gediend, wordt door de Commissie volmondig bevestigend beantwoord; mitsdien kan aan Evers naar het oordeel van de Commissie zonder enig bezwaar een plaats bij de politie worden toevertrouwd.

Dordrecht 10 augustus 1945.

De ingezonden brieven in de kranten bleven protesteren tegen deze gang van zaken en uiteindelijk ging ook het voormalig verzet overstag en drong aan op een gerechtelijk onderzoek. Inmiddels was Evers in een poging de gemoederen te bedaren door het Militair Gezag uit Dordrecht overgeplaatst naar het Bureau Nationale Veiligheid in Scheveningen om vervolgens de leiding van het bureau Utrecht te krijgen. Dat de groep rond Kooiman en van Loon vertrouwen had in de goede afloop voor Evers blijkt wel uit het feit dat zij de kosten van zijn proces voor hun rekening namen . In december 1945 werd Evers uit zijn functie ontheven en werd hij op 14 februari 1946 gearresteerd. Zijn rechtszaak zou bijna 4 jaar in beslag nemen!

In 1947 verschijnt tijdens Evers detentie het boek, " Verzet in en om Dordrecht" van de voormalige leider van het verzet Kors van Loon.

Het boek beoogde de officiële verzetsgeschiedenis van Dordrecht te beschrijven.

Van Loon beschrijft in een hoofdstuk het nut contact te hebben met de Sicherheitsdienst, (S.D.) de Geheime Feld Polizei en de Feldgendarmerie.

" Voor deze verbinding beschikten we over Herman, die op ongelooflijk sluwe manier zich bij de Duitsers heeft weten in te werken, zich voor deed als hunner een, met hen samenwerkte, om hen temeer afbreuk te kunnen doen".... hij (Herman) deed dat op zulk een wijze, dat iedereen hem voor de meest gemene en gevaarlijke S.D.-agent uit de stad hield.

Dat was dan ook de bedoeling!

Van Loon beschrijft hier de rol van de Harry Evers. Deze had zich als S.D. agent in de Top van het verzet gewerkt. Echter... pas na de invasie van 6 juni 1944!

Dat hij de gemeenste en gevaarlijkste S.D.-agent uit de stad was hebben de Dordtenaren gemerkt! Hij werd beschuldigd van meer dan 250 arrestaties van Joden, onderduikers en verzetsmensen, waaronder Beinema. Velen van hen vonden de dood.

Bronnen, noten en/of referenties:

Sytze van der Zee, "Vogelvrij, de jacht op de joodse onderduiker", De Bezige Bij, Amsterdam, 2009, ISBN 978-90-234-4988-1

G.J. de Vries, "De balans van Verzet in en om Dordt", De Bengel, Dordrecht, 1982

Kors van Loon, "Verzet in en om Dordt", 1947

Strafdossier Evers, Hendricus (Harry) Maria, geb. 20-5-1918 te Tilburg, CABR: BRvC 735/48 inv.nr. 748 I-VI, PolZuiv: inv.nr. 1906

Dossier Harry Evers, verrader of verzetsstrijder? Uit: Pamflet (huis aan huis) 14 juli 1945 door Max van Pelt; Vrije Pers, 18 juli 1945 door P. Bakker; De Nederlandsche Gedachte, 21 juli 1945; Het Parool, 21 juli 1945 en 20 aug. 1945; De Vrije Pers, 22 aug. 1945 door W. Hendrikse; Het Parool, 22 aug. 1945 door majoor Houtzager; De Dordtenaar, 17 mei 1949. Harry Evers door M.leentvaar (2012)

2012 K.Robbemond en M.Leentvaar

© www.verzetinenomdordrecht.nl

Verklaring groep Beinema

Naar aanleiding van enige opmerkingen van de verdediger van de SD-agent H.M.Evers tijdens de zitting van de bijzondere raad van cassatie, verklaren ondergetekenden, alle oud illegale werkers van voor september 1944, nooit bemerkt te hebben, dat H.M. Evers de bonafide illegaliteit steunde. Bovendien verklaren zij, dat "het betalen van de kosten van de verdediging door de illegaliteit" zonder hun medeweten en zeker zonder hun instemming geschied is.

Namens enkele oud illegale werkers,

H.Beinema

F.Hofstede

P.Tims

G.J. de Vries

Bron: Document collectie familie Beinema

Maak een gratis website. Deze website werd gemaakt met Webnode. Maak jouw eigen website vandaag nog gratis! Begin